Hitlers eerste slachtoffers - Het valse leven - Dodenmars -

Drie hele mooie oorlogsboeken, z.g.a.n.

Op 13 april 1933, om negen uur in de ochtend, krijgt de Münchener openbare aanklager, Jozef Hartinger, een telefoontje uit het kort daarvoor in gebruik genomen concentratiekamp Dachau. Vier gevangenen blijken te zijn neergeschoten. Op de vlucht, beweren de bewakers. Maar wat Hartinger aantreft - een met prikkeldraad afgezette kale vlakte, vier lijken gedumpt in een munitiehok, precisieschoten in het achterhoofd, alle vier joden - overtuigt hem ervan dat hier iets gruwelijks aan de hand is.
Dit verbijsterende boek laat tot in de kleinste dramatische details - plaatsen, tijdstippen, mensen en gebeurtenissen - zien hoe de Holocaust begon

Aan het eind van de Tweede Wereldoorlog raakt de twintiger Gaaike Oldinga, een domineeszoon afkomstig uit Noord-Groningen, als vrijwilliger aan het Oostfront verzeild op een geïsoleerde boerderij ten noorden van Berlijn. De gemêleerde plattelandsbevolking is in afwachting van de naderende Russen. Wanneer Gaaike een onthullend dagboek vindt op het dode lichaam van een ontsnapte vrouw uit het concentratiekamp Ravensbrück, begint hij te twijfelen aan zijn toch al wankele geloof en de gemaakte keuzes in zijn leven. In de chaotische laatste dagen van de oorlog moet hij kiezen tussen overleven en zichzelf opofferen, tussen de waarheid negeren of deze juist opzoeken.